Werkwoorden vervoegen
aanstichten
Tegenwoordige tijd aanstichten
Ik sticht aan
Jij sticht aan
sticht jij aan?
U sticht aan
Hij/Zij/Het sticht aan
Wij stichten aan
Jullie stichten aan
Zij stichten aan
Verleden tijd van aanstichten
Ik stichtte aan
Jij/U stichtte aan
Hij/Zij/Het stichtte aan
Wij stichtten aan
Jullie stichtten aan
Zij stichtten aan
Voltooid deelwoord van aanstichten
aangesticht
Tegenwoordig deelwoord van aanstichten
aanstichtend