Werkwoorden vervoegen
aanschaffen
Tegenwoordige tijd aanschaffen
Ik schaf aan
Jij schaft aan
schaf jij aan?
U schaft aan
Hij/Zij/Het schaft aan
Wij schaffen aan
Jullie schaffen aan
Zij schaffen aan
Verleden tijd van aanschaffen
Ik schafte aan
Jij/U schafte aan
Hij/Zij/Het schafte aan
Wij schaften aan
Jullie schaften aan
Zij schaften aan
Voltooid deelwoord van aanschaffen
aangeschaft
Tegenwoordig deelwoord van aanschaffen
aanschaffend