Werkwoorden vervoegen
aanrechten
Tegenwoordige tijd aanrechten
Ik recht aan
Jij recht aan
recht jij aan?
U recht aan
Hij/Zij/Het recht aan
Wij rechten aan
Jullie rechten aan
Zij rechten aan
Verleden tijd van aanrechten
Ik rechtte aan
Jij/U rechtte aan
Hij/Zij/Het rechtte aan
Wij rechtten aan
Jullie rechtten aan
Zij rechtten aan
Voltooid deelwoord van aanrechten
aangerecht
Tegenwoordig deelwoord van aanrechten
aanrechtend