Wat is de betekenis van aanrechten?

2024-12-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanrechten

aanrechten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanrecht aanrechten - Werkwoord 1. aanrechten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanrecht Woordherkomst samenstelling van aan en rechten

2024-12-04
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

aanrechten

Werkvlak in een keuken van hout, steen (marmer, terrazzo) of bekleed met metaal (zink, corrosiebestendig staal) of kunststof. In de aanrecht is veelal een (zie) gootsteen of afvoerbak opgenomen.

2024-12-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanrechten

(rechtte aan, heeft aangerecht), 1. opdissen, (de spijzen) opbrengen; 2. (een maaltijd) gereedmaken en opdienen.

2024-12-04
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanrechten

rechtte -, h. -gerecht (met zorg het voor een maaltijd benodigde doen gereedmaken en opdissen): een gastmaal -.

2024-12-04
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanrechten

(rechtte aan, heeft aangerecht) 1. in orde maken voor het opdissen : de spijzen -. Syn. opdissen, toebereiden. 2. geven : een feestmaal -.

2024-12-04
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanrechten

Aanrechten - (rechtte aan, heeft aangerecht), opdisschen, (de spijzen) opbrengen; (een feest, maaltijd) geven.