Werkwoorden vervoegen
aanlokken
Tegenwoordige tijd aanlokken
Ik lok aan
Jij lokt aan
lok jij aan?
U lokt aan
Hij/Zij/Het lokt aan
Wij lokken aan
Jullie lokken aan
Zij lokken aan
Verleden tijd van aanlokken
Ik lokte aan
Jij/U lokte aan
Hij/Zij/Het lokte aan
Wij lokten aan
Jullie lokten aan
Zij lokten aan
Voltooid deelwoord van aanlokken
aangelokt
Tegenwoordig deelwoord van aanlokken
aanlokkend