WERVEL, m. (-s, -en), draaihoutje, sluitingsmiddel (voor deuren, vensters enz.): den wervel op de deur doen;
— houten of ijzeren pennen ter vasthechting der snaren in snaarinstrumenten ;
— wervelbeen.: de wervelkolom bestaat bij den mensch uit 26 wervels. WERVELTJE, o. (-s).