BOOMSCHIJF, v. (...schijven), (wev.) eene der twee houten of metalen schijven die aan beide uiteinden van den kettingboom bevestigd, het garen opsluiten;
...SCHIMMEL, v. schimmel, zwammen en korstmossen op boomen; stuifmos, haarmos;
...SCHIP, o. (...schepen),
...SCHUT, v. (-en), vaartuig van ruwe boomen gemaakt.