Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Paapje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. kleine paap.
2. een soort van zangvogel kleiner dan een mus (Saxicola rubetra): het paapje wordt dikwijls aan onze duinkanten aangetroffen;
3. barmsijsje (Cannabina linaria).
4. blauwpaapje (Ruticilla phoenicurus).
5. benaming van sommige planten, als de bremraap, de bloem van de brem, de vrucht van de egelantier.
6. tonnetje van een zijdeworm of rups.