Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie C
- Cimier
- Cimmeriae tenebrae
- Cimmerii
- Cimon
- Cincinnatus
- Cineac
- Cineast
- Cinellen
- Cinema
- Cinematograaf
- Cinematografie
- Cinematografisch
- Cinemavoorstelling
- Cineraria
- Cineri gloria seravenit
- Cineri nunc medicina datur
- Cingel
- Cinna
- Cinnaber
- Cinquecento
- Cinyras
- Cip(p)us
- Cipelgras
- Cipier
- Cipiersknecht
- Cipierswoning
- Cipres
- Circa
- Circassienne
- Circe
- Circuit
- Circuitus verborum
- Circulair
- Circulaire
- Circulatie
- Circulatiebank
- Circulatiebuis
- Circulatiekachel
- Circulatiemiddel
- Circulatieoven
- Circulatiepomp
- Circulatiesysteem
- Circuleren
- Circulus in probando
- Circulus vitiosus
- Circumcentrisch
- Circumcisie
- Circumferentie
- Circumflex
- Circumpolair
- Circumstantiae rem variant
- Circumstantie
- Circus
- Circusartiest
- Circusclown
- Circusdirecteur
- Circusmanege
- Circuspaard
- Circuspersoneel
- Circustent
- Circusvoorstelling
- Circuswagen
- Ciré
- Cireren
- Cirkel
- Cirkelbaan
- Cirkelbank
- Cirkelbeweging
- Cirkelboog
- Cirkelboor
- Cirkelen
- Cirkelgang
- Cirkellijn
- Cirkelomtrek
- Cirkelrand
- Cirkelredenering
- Cirkelrond
- Cirkelsector
- Cirkelsegment
- Cirkelsgewijs
- Cirkelvlak
- Cirkelvorm
- Cirkelvormig
- Cirkelzaag
- Cirlgors
- Cirometer
- Cirro-cumulus
- Cirro-stratus
- Cirrus
- Cis
- Ciseleren
- Ciseleur
- Cisterciënser
- Cisterciënserin
- Cisterciënserklooster
- Cisterne
- Cit. loc., c. i
- Cita mors ruit
- Citaat
- Citadel
