Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Apothekersassistente
- Apothekersboek
- Apothekersexamen
- Apothekersfles
- Apothekersflesje
- Apothekersjongen
- Apothekerskunst
- Apothekersonkosten
- Apothekersrekening
- Apothekerswinkel
- Apothema
- Apotheose
- Apparaat
- Apparatus criticus
- Apparent rari nantes in gurgite vasto
- Appartement
- Appassionato
- Appeelkens
- Appèl
- Appelaar
- Appelachtig
- Appelazijn
- Appelbeet
- Appelbeignet
- Appelbladroller
- Appelbloesem
- Appelbol
- Appelbomenhout
- Appelboom
- Appelboomgaard
- Appelboor
- Appeldrank
- Appelepap
- Appeler un chat un chat (fr.)
- Appelflap
- Appelflauwte
- Appelgrauw, appelgrijs
- Appelhappen
- Appelhof
- Appelhoofd
- Appelhout
- Appeljaar
- Appelkever
- Appelkleurig
- Appelkoek
- Appelkroet
- Appelkruis
- Appellabel
- Appellant
- Appellante
- Appellatie
- Appellatief
- Appellatoir
- Appelleren
- Appellijster
- Appelloof
- Appèlman
- Appelmarkt
- Appèlmeester
- Appelmoes
- Appelmost
- Appelmotje
- Appeloogst
- Appelpap
- Appelpent
- Appelpit
- Appelprol
- Appelrond
- Appelsap
- Appelschijfje
- Appelschil
- Appelschimmel
- Appelschurft
- Appelsien, appelsina, appelsine
- Appelsiene(n)boom
- Appelsiensap
- Appelsienschil
- Appelsienwijf
- Appelspijs
- Appelstroop
- Appeltaart
- Appelteef
- Appelteelt
- Appeltijd
- Appeltje
- Appeltuin
- Appelvink
- Appelvrouw
- Appelvrucht
- Appelwijf
- Appelwijn
- Appèlzaak
- Appelzalf
- Appelzuur
- Appendicitis
- Appendix
- Apperceptie
- Appercepttemateriaal
- Appercipiëren
- Appetijt
