Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Apparaat

betekenis & definitie

(<Lat.)', o. (...raten),

1. min of meer samengesteld toestel, inz. tot het verrichten van physische of chemische proeven, bewerkingen;
2. werktuig ter vereenvoudiging van bepaalde verrichtingen: een apparaat om papier te vouwen, om aardappelen te schillen;
3. gezamenlijke hulpmiddelen en materialen voor de werkzaamheid van een sociaal lichaam, vertoningen, feesten enz., of voor een geesteswetenschappelijk werk: het ingewikkelde apparaat van een groot bedrijf; het hele apparaat ener plechtige inhuldiging; — het kritisch apparaat bij een tekstuitgave; het apparaat van het Woordenboek der Nederlandsche taal, de bouwstoffen; — een ambtelijk apparaat, een dienst met vele ambtenaren.