Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Appetijtelijk
- Appia via
- Appies
- Applaudissement
- Applaudisseren
- Applaus
- Applause is the spur of noble minds, the end and aim of wealcomes
- Applicatie
- Applicatie-school
- Applicatiecursus
- Applicatiewerk
- Applicatuur
- Applique
- Appoggiatura
- Appoint
- Appointement
- Appointeren
- Apporte!
- Apporteren
- Appositie
- Appreciatie
- Appreciëren
- Appreciërend
- Apprensie
- Appret
- Appreteren
- Appretuur
- Approbatie
- Approbatur
- Approberen
- Approches
- Approuveren
- Approvianderen
- Approximatie
- Approximatief
- Appuyeren
- Après celui-ia il faut tirer péchelle
- Après ie plaisir vient la peine ; après la peine la vertu
- Après la pluie ie beau temps
- Après nous ie déluge
- Après tout
- April
- Aprilbeweging
- Aprilbloempje
- Aprilboodschap
- Aprilgek
- Aprilgekheid
- Aprilgrap
- Aprilkind
- Aprillen
- Aprilmaand
- Aprilmop
- Aprils
- Aprilvis
- Aprilweer
- Aprilzaad
- Aprioristisch
- Apsiden
- Apsidenlijn
- Apsis
- Apso
- Apsyrtus
- Apteek
- Apud novercam queri
- Apuleius
- Apulus
- Apyriet
- Aqua
- Aqua (mihi) haeret
- Aqua et igne interdictus
- Aquaduct
- Aquae sextiae
- Aquam a pumice postulare
- Aquam infundere in cinerem
- Aquamarijn
- Aquarel
- Aquarellist
- Aquarelstudie
- Aquarelverf
- Aquarelvernis
- Aquarium
- Aquariumclub
- Aquariumkunde
- Aquariumliefhebber
- Aquariumplant
- Aquariumvereniging
- Aquarius
- Aquatint
- Aquaviet
- Aquicultuur
- Aquila
- Aquila non captat muscas
- Aquila semper regum amica
- Aquilae non progenerent columbas
- Aquilae senecta
- Aquileja
- Aquilo
- Aquitania
- Ar, boosheid
- Ar, slee
