Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Altaarkaars
- Altaarkleed
- Altaarknaap
- Altaarkus
- Altaarlamp
- Altaarlessenaar
- Altaaroffer
- Altaarornament
- Altaarsieraad
- Altaarsteen
- Altaarstuk
- Altaartafel
- Altaartje
- Altaartombe
- Altaartooi
- Altaartrap
- Altaartrede
- Altaarvelum
- Altaarversiering
- Altaarwijding
- Altegader
- Altegenwoordig
- Altemaal
- Altemet
- Alter ego
- Altera manu fert lapidem, panem ostentat altera
- Altera pars
- Alterabel
- Alteratie
- Altereren
- Alteri vivas oportet, si vis tibi vivere
- Alterius non sit, qui potest esse sui
- Alterius sic altera poscit opem res et conjurat amice
- Alterna(n)tie
- Alternatief
- Alternator
- Alterneren
- Alterum alterius auxilio eget
- Alterutrum neutrum utrumque
- Altezamen
- Altgeluid
- Althaea
- Althaeabladeren
- Althaeastroop
- Althaeawortel
- Althaeazalf
- Althans
- Althoorn
- Altijd
- Altijddurend
- Altijddurendgroen
- Altimeter
- Altimetrie
- Altissima peto
- Altissima quaeque flumina minimo sono labi
- Altist
- Altje
- Alto-cumulus
- Alto-stratus
- Altoos
- Altoosdurend
- Altpartij
- Altruïsme
- Altruïst
- Altruïstisch
- Altsleutel
- Altspeler
- Altstem
- Altum silentium
- Altviool
- Altzangeres
- Aludels
- Aluin
- Aluinaarde
- Aluinachtig
- Aluinbad
- Aluinbeits
- Aluinbereider
- Aluinbereiding
- Aluinbloesem
- Aluinen
- Aluinerts
- Aluinfabriek
- Aluingaar
- Aluinhoudend
- Aluinketel
- Aluinkuip
- Aluinloog
- Aluinmeel
- Aluinoplossing
- Aluinpap
- Aluinpoeder
- Aluinslib
- Aluinsteen
- Aluinwater
- Aluinzieder
- Aluinziederij
- Aluinzout
- Alumel
- Aluminaat
