Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie P
- Praalvertoning
- Praalvertoon
- Praalwagen
- Praalziek
- Praalzucht
- Praam
- Praamaak
- Praamhar
- Praamnet
- Praampje
- Praamschip
- Praamschuit
- Praat
- Praatachtig
- Praatal
- Praatgraag
- Praatje
- Praatjesmaker
- Praatkous
- Praatlustig
- Praatmoer
- Praatsmaker
- Praatster
- Praatstoel
- Praattafel
- Praatvaar
- Praatziek
- Praatzucht
- Prachen
- Pracht
- Prachtalbum
- Prachtanjer
- Prachtband
- Prachtbeest
- Prachtbloem
- Prachtbundelzwam
- Prachteditie
- Prachtexemplaar
- Prachtig
- Prachtigheid
- Prachtkaars
- Prachtkerel
- Prachtkever
- Prachtkleed
- Prachtkleur
- Prachtklokje
- Prachtlievend
- Prachtmees
- Prachtrank
- Prachtriet
- Prachtspreeuw
- Prachtstuk
- Prachtuitgave
- Prachtvertoning
- Prachtvertoon
- Prachtvink
- Prachtwerk
- Practica
- Practica est multiplex
- Practicabel
- Practicant
- Practicien
- Practicum
- Practicus
- Pradjoerit
- Prae-
- Prae-adamieten
- Praeadvies, praeadvies
- Praeadviseren
- Praeadviseur
- Praecambium
- Praecedentibus insta
- Praecepto monitus
- Praeceptor
- Praeceptoraat
- Praeclara rara
- Praedicaat
- Praedicaatsnomen
- Praedicaatswoord
- Praedicaatszin
- Praedicatief
- Praefigeren
- Praefiguratie
- Praefigureren
- Praefix, praefix
- Praefulgebant, quod non videbantur
- Praeglaciaal
- Praehistoricus
- Praehistorie
- Praehistorisch
- Praelegaat
- Praelegateren
- Praeludium
- Praemisse
- Praemissis praemittendis
- Praemium virtutis honor, of praemia virtutis honores
- Praemonitus, praemunitus
- Praeneste
- Praeparaat
- Praeparatoir
