Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Onderschout
- Onderschragen
- Onderschrap’pen
- Onderschrapping
- Onderschrift
- Onderschrijven
- Onderschudden
- Onderschuiven
- Onderschuiver
- Onderschuiving
- Ondersecretaris
- Ondershands
- Ondersim
- Onderslaan
- Onderslag
- Onderslagbalk
- Onderslager
- Onderslaghtig
- Onderslagmolen
- Onderslagmolenrad
- Ondersloof
- Ondersnede
- Ondersnee
- Ondersneeuwen
- Onderspannen
- Onderspier
- Onderspit
- Onderspitten
- Onderspoelen
- Onderspreken
- Onderspuiten
- Onderst
- Onderst(e)boven
- Onderstaan
- Onderstaand
- Onderstadhouder
- Onderstalmeester
- Onderstam
- Onderstand
- Onderstand(s)geld
- Onderstandig
- Onderstation
- Ondersteek
- Ondersteekbekken
- Ondersteen
- Ondersteken
- Onderstel
- Onderstelde
- Onderstelling
- Onderstelten
- Ondersterfte
- Ondersteunen
- Ondersteuning
- Ondersteuningscompagnie
- Ondersteuningsfonds
- Ondersteuningskas
- Ondersteuningsmuur
- Ondersteuningspunt
- Ondersteuningstroep
- Ondersteuningsvlak
- Ondersteunsel
- Onderstoppen
- Onderstoten
- Onderstrepen
- Onderstreping
- Onderstromen
- Onderstroming
- Onderstroom
- Onderstuiven
- Onderstuk
- Onderstutsel
- Onderstutten
- Onderstuurman
- Ondertafelement
- Ondertak
- Ondertand
- Ondertap
- Onderteelt
- Ondertekenaar
- Ondertekenen
- Ondertekening
- Ondertitel
- Ondertoets
- Ondertoezichtstelling
- Ondertoon
- Ondertopeindtalie
- Ondertopzeil
- Ondertree
- Ondertrekken
- Ondertroeven
- Ondertrouw
- Ondertrouwde
- Ondertrouwen
- Ondertussen
- Onderuit
- Onderuitglijden
- Ondervangen
- Onderverdeelbord
- Onderverdelen
- Onderverdeling
