Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie L
- Lossnijden
- Losspelden
- Losspil
- Losspoor
- Losspringen
- Lossteiger
- Losstormen
- Losstrikken
- Losstuiven
- Lostarnen
- Lostornen
- Lostrappen
- Lostrekken
- Losvliegen
- Loswaaien
- Loswal
- Losweg
- Losweken
- Loswerken
- Loswinden
- Loswringen
- Loswroeten
- Loszagen
- Loszetten
- Loszinnig
- Loszinnigheid
- Loszitten
- Lot
- Lotband
- Lotbus
- Loteling
- Loten
- Lotendebiet
- Lotenlening
- Loter
- Loteren
- Loterij
- Loterijboek
- Loterijbriefje
- Loterijhandel
- Loterijkantoor
- Loterijlening
- Loterijlijst
- Loterijman
- Loterijprijs
- Loterijspel
- Loterijtrekking
- Loterijwet
- Loterijzaal
- Lotgemeen
- Lotgemeenschap
- Lotgenoot
- Lotgenote
- Lotgeval
- Lotie
- Lotig
- Loting
- Lotion
- Lotis
- Lotje
- Lotophagen
- Lotos
- Lotsbedeling
- Lotsbeschikking
- Lotsbestel
- Lotsbestemming
- Lotspraak
- Lotsverbetering
- Lotsverbondenheid
- Lotsverwisseling
- Lotswisseling
- Lotto
- Lottoballetje
- Lottokaart
- Lottospel
- Lottrekker
- Lotus
- Lotusblad
- Lotusbloem
- Lotusboom
- Lotuseter
- Lotusmotief
- Lotusstengel
- Lotusstruik
- Lotusvijver
- Lotwichelaar
- Lotwichelarij
- Lotwisseling
- Lou(w)
- Louche
- Louis
- Louis dor
- Lounge
- Loupe
- Louter
- Louteraar
- Louteren
- Louterheid
- Loutering
- Louteringsberg