Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Borstrib
- Borstriem
- Borstring
- Borstrok
- Borstrol
- Borstschijf
- Borstschild
- Borstsieraad
- Borstslag
- Borstspeld
- Borstspeldje
- Borstspier
- Borststem
- Borststuk
- Borstsuiker
- Borstsuikertjes
- Borsttepel
- Borsttering
- Borsttoon
- Borsttuig
- Borstvin
- Borstvlies
- Borstvliesontsteking
- Borstvoeding
- Borstwals
- Borstwand
- Borstwarmer
- Borstwater
- Borstwering
- Borstwerk
- Borstwervel
- Borstwonde
- Borstzaag
- Borstzak
- Borstzenuw
- Borstziekte
- Borstzuivering
- Borstzweer
- Borstzwemmen
- Bort
- Bos
- Bos in lingua
- Bosaanleg
- Bosaanplanting
- Bosaardbei
- Bosachtig
- Bosandoorn
- Bosanemoon
- Bosarchitect
- Bosbaas
- Bosbeambte
- Bosbedrijf
- Bosbeer
- Bosbeheer
- Bosbes
- Bosbesachtigen
- Bosbessengelei
- Bosbewoner
- Bosbezie
- Bosbijl
- Bosbloem
- Bosbode
- Bosbok
- Bosboom
- Bosbouw
- Bosbouwkunde
- Bosbouwkundig
- Bosbouwonderwijs
- Bosbouwproefstation
- Bosbouwschool
- Bosbouwstudent
- Bosbrand
- Boscultuur
- Bosdier
- Bosdistrict
- Bosdruif
- Bosduif
- Bosduivel
- Böse menschen haben keine lieder
- Bosfazant
- Bosflora
- Bosgeur
- Bosgeus
- Bosgevecht
- Bosgezicht
- Bosgod
- Bosgodin
- Bosgors
- Bosgrond
- Boshaam
- Boshanevoet
- Boshoen
- Boshout
- Boshouten
- Bosjam
- Bosje
- Bosjesgras
- Bosjesjongen
- Bosjesmaker
- Bosjesman
