Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Aspera ad virtutem est via
- Aspera non sperno
- Aspera non terrent
- Asperge
- Aspergebed
- Aspergeboon
- Aspergekevertje
- Aspergekop
- Aspergeloof
- Aspergescheut
- Aspergeschotel
- Aspergetang
- Aspergevlieg
- Asperius nihil est humili, cum surgit in altum
- Asperius nihil est humili, dum fugit in altum
- Asphodelusweide
- Asphyxiatie
- Asphyxiatie-toestel
- Asphyxie
- Asphyxiëren
- Aspidistra
- Aspiraat
- Aspirant
- Aspirant-kornet
- Aspirant-onderofficier
- Aspirant-onderwijzer
- Aspirant-vaandrig
- Aspirantadministrateur
- Aspirantcontroleur
- Aspirante
- Aspirat primo fortuna labori
- Aspirateur
- Aspiratie
- Aspireren
- Aspirientje
- Aspirine
- Aspirinebuisje
- Aspirinetablet
- Asplaat
- Asplaats
- Aspot
- Aspot (uitholling)
- Aspunt
- Asput
- Asputregen
- Assagaai
- Assainering
- Assaut
- Asschijf
- Asschop
- Asschoteltje
- Assegaai
- Assem
- Assemblée
- Assen
- Assepoester
- Assertie
- Assertoir, assertorisch
- Assessor
- Assiette
- Assignaat
- Assignatie
- Assignatiestelsel
- Assimilatie
- Assimilatieproces
- Assimileren
- Assisen
- Assistent
- Assistent-resident
- Assistente
- Assistentie
- Assistentschap
- Assisteren
- Associatie
- Associatief
- Associé
- Associëren
- Assonantie
- Assoneren
- Assorteren
- Assortiment
- Assortimentshandel
- Asspons
- Asstoel
- Asstrop
- Asstuit
- Assum(p)tie
- Assume a virtue, if you have it not
- Assumeren
- Assumptionist
- Assuradeur
- Assurant
- Assurantie
- Assurantiebezorger
- Assurantiekantoor
- Assurantiemaatschappij
- Assurantiepenningen
- Assurantiepolis
- Assurantieportefeuille
- Assurantiepremie