Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dles, dag

betekenis & definitie

(Lat.), m., dag; — dies ater, een zwarte dag;

carpe diem, pluk de dag ; — in ’t bijz. als afkorting van dies natalis, stichtingsdag (inz. die van hogescholen): de Dies der Leidse Hogeschool;dies irae, oordeelslied, hymne van het wereldgericht op de jongste dag, zo geheten naar de aanvangswoorden ,,dag des toorns”.

< >