Er is een telwoord acht en een zelfstandig naamwoord acht. Dat laatste betekent: opmerkzaamheid, overleg en komt nog voor in de zegswijze in acht nemen, in het Groningse spreekwoord 'acht is meer als doezend’: op z’n zaken letten is meer waard dan duizend gulden en in het bevel: Geeft acht! Hierbij behoort natuurlijk het werkwoord achten: op iets letten, zich ergens om bekommeren en vandaar: denken, menen.
Men zegt: ik acht deze maatregel absoluut noodzakelijk, ik acht hem schuldig. Het voltooide deelwoord luidt geacht en is een beleefdheidsvorm. Men schrijft: zeer geachte heer. Wie op zijn zaken geen acht slaat is achteloos, onoplettend, onverschillig. Ook in onachtzaam wordt dit uitgedrukt, maar in minder sterke mate.