Wat is de betekenis van achteloos?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

achteloos

zonder aandacht. zonder aandacht, oplettendheid of zorg te besteden aan zijn handelingen; zonder aandacht; aandachtsloos. Voorbeelden: Een jongen had de bal vlak voor haar neus opgevangen en met een achteloos gebaar naar haar gegooid. Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001 Omdat hij geen belangstelling had voor de loterij...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

achteloos

achteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder de vereiste belangstelling, zorg, achting, nadenkendheid of aandacht Die achteloze jongen keek niet eens op toen hij het afval op straat gooide. De achteloze manier waarop hij zijn verlies nam was zeer bewondere...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

achteloos

achteloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ach-te-loos 1. zonder zorg, onbekommerd ♢ hij gooide achteloos zijn jas in de hoek Bijvoeglijk naamwoord: ach-te-loos ... is achtelozer dan ... ...

2024-04-20
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Achteloos

Er is een telwoord acht en een zelfstandig naamwoord acht. Dat laatste betekent: opmerkzaamheid, overleg en komt nog voor in de zegswijze in acht nemen, in het Groningse spreekwoord 'acht is meer als doezend’: op z’n zaken letten is meer waard dan duizend gulden en in het bevel: Geeft acht! Hierbij behoort natuurlijk het werkwoord...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Achteloos

adj. & adv., achteleas, ûnachtsum, slof, sleau, wa(e)rleas.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Achteloos

bn. en bw. (...lozer, -t), 1. (van personen) zonder zorg, onbekommerd, onoplettend (sterker dan onachtzaam); 2. (van zaken) waaraan geen zorg besteed is: een achteloze kleding, stijl; onverschillig: een achteloos gebaar.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

achteloos

bn., bw.; achtelozer, achteloost 1. onachtzaam, maar sterker; een achteloos mens; 2. onverschillig: een achteloze houding; achteloos werken; zich achteloos kleden, slordig.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

achteloos

('achtə) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. onachtzaam, met het bijdenkbeeld van gewoonte : in zijn zaken. 2. waaraan geen zorg besteed is: een ...loze stijl; werken. Syn. onachtzaam, onoplettend, slof, slordig, zorgeloos. Tgst. → aandachtig.