tijdperk, voornl. bij acute ziekten. S. ácmes (zie Acme), het hoogtepunt; zie Fastigium.
S. augménti (augméntum, vermeerdering), = S. incrementi. S. calóris (Lat., hitte), tijdperk van hittegevoel bij koorts. S. crisis, de crisis. S. décreménti (Lat.), het tijdperk van de afneming der hevigheid. S. defervescéntiae (defervésco, afkoelen), tijdperk van vermindering der koorts. S. frigor i s, tijdperk van koudegevoel bij koorts.
S. incrementi (Lat.), het tijdperk van de toeneming der hevigheid. S. invasiónis (invásio, inval), het tijdperk van het uitbreken der ziekte. S. prodromórum, het tijdperk der voorboden; zie Prodromi. S. reconvalescéntiae, zie Reconvalescentia; het hersteltijdperk. S. sudóris (sudor, zweet), tijdperk yan het uitbreken van zweet bij koorts.