Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Naevus

betekenis & definitie

(Lat.), aangeboren vlek, moedervlek (N. congénitus s. matérnus), door pigment of bloedvaten bruin of rood gekleurde huidvlek. N. anaémicus, met weinig bloedtoevoer.

N.caerúleus, blauwzwarte vlek, (Fr., Névus bleu). N. comed ó n i c u s, band- of vlekvormige n. bestaande uit zeer grote comedonen, gelegen in meestal gepigmenteerd littekenweefsel, dat er eigenaardig vermolmd uitziet. Naevi cystepitheliomatósi disseminati (Gassmann), lymphangioma tuberosum multiplex. N. depigmentósus, ongekleurde n. N. flémmeus, vuurvlek, = angioma simplex. N. ichthyosifórmis, streepvormige, wratachtige moedervlek, die de loop van een huidzenuw volgt; vgl.

Ichthyosis; syn. naevus linearis, neuropathicus, neuroticus, unius lateris, papilloma neuropathicum. N.lenticularis, lentigo (zie ald.). N. linearis, = N. ichthyosiformis. N. matérnus, = N. congenitus. N. morus (Lat., moerbei), bultige moerbeiachtige moedervlek. (Eng. Strawberry mark).

N. multiplex Pringle, vgl. Adenoma sebaceum. N.neuropathicus, neuróticus, = N. linearis. N. peripiláris, talrijke ronde, meestal platte, ook wel navelvormige papels, die om een haar zijn gegroepeerd. N. pigmentósus, 1. pigmentvlek, aangeboren vermeerdering van het huidpigment. 2. xeroderma pigmentosum (zie ald.). N. pi lósu s (p i I us, haar), met haren begroeide moedervlek.

N. planus (Lat., plat), vlakke moedervlek. N. sanguineus, bloedvlek; syn. angioma simplex. N. sebaceus, = adenoma sebaceum. N. seborrhóicus, = verruca senilis (zie ald.). N. simplex, = angioma simplex. N. spilus = N. planus.

N. tuberósus, = angioma cavernosum. N. tuberósus multiplex, lymphangioma tuberosum multiplex. N. unius lateris (Lat., van éne zijde), = N. linearis. N. vascularis (simplex), vaatvlek, aangeboren rode vlekken of blauwachtige zwellingen, die men kan wegdrukken; syn. teleangiectasia, angioma simplex. N.vascu lósus tu berósus, grotere vaatgezwellen, die tot groei geneigd zijn; syn. angioma cavernosum prominens. N. verrucosus (Lat., wrattig), vgl.

Verruca mollis. N. vinósus (vinum, wijn), wijnvlek, blauwachtig rode vlek.