Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Maladie

betekenis & definitie

(Fr.), ziekte. M. ansérine (ganzenziekte), vermagering der handen bij peilagra, zodat de pezen sterk uitpuilen.

M. aphtongilaire (zie aphthen), mond en klauwzeer. M. bleue, = morbus caeruleus. M. bronzée, = morbus Addisonii. M. bronzée hématurique des nouveau-nés, haemoglobinurie met geelzucht, cyanose en bloedingen bij pasgeboren kinderen; syn. ziekte van Winckel. M. coeliaque, zie Morbus coeliacus. M. cystique (Reclus) (xûoriç, blaas), = fibroadenomatosis (zie Fibromatosis) cystica (met kleine holten) in de borstklier.

Syn. Fibrocystoma mammae, mastopathie, cystofibroma, cystadenoma mammae. M. des chiffonniers (voddenrapers), hevige miltvuurbesmetting. M. herculéenne, vallende ziekte. M. lunatique, 1. vallende ziekte. 2. slaapwandelen. M.des mineurs (mijnwerkers), = ankylostomiasis.

M. noire (zwart), = melaena. M. noueuse (knobbelachtig, Tillaux), talrijke fibromen in de borstklier. M.des porchers, ziekte der varkenshoeders, voor de mens goedaardige, voor de varkens kwaadaardige vorm van meningitis. Syn. Molkerei-Grippe. M. sacrée, vallende ziekte.

M. de sommeil slaapziekte der negers. M. tachetée (gevlekt), = M. bronzée. M. de terre, = geophagie. M. des tics, hysterie met trekkingen op de meest verschillende plaatsen. M. des tics convulsifs, impulsifs, zie Tic-ziekte. M. des trieurs de laine, wolsorteerdersziekte, = M. des chiffonniers.

< >