(van facies, aangezicht), tot het aangezicht of tot de aangezichtszenuw behorend, zie Carotis, Nervus. F.-knie, zie Geniculum.
F.-paralyse of F.-parese, verlamming der spieren, wier beweegzenuw de n. facialis is, indien deze ziek is; syn. mimische aangezichtsverlamming, verlamming van Bell. F.-phenomeen, samentrekking (bij tetanie) van alle door de n. facialis beheerste spieren, indien men met de vinger of percussiehamer krachtig van boven naar beneden over het gelaat strijkt; syn. verschijnsel van Chvostek.