Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Kat en keuvel

betekenis & definitie

eigenl. kap en keutel, alles, alles en nog wat; ontkennend kat (kap) noch keuvel, in ’t geheel niets; mnl. cappe noch coveel (anders komt in ’t mnl, meestal coVel voor, dat misschien hetzelfde woord is). De keuvel was ook een soort kap, maar ook een kapmantel, later althans meer voor vrouwenkleeding gebruikt, zooals blijkt uit Huygens 1, 563: „Kapp en keuvel, vreughd van Monick en Bagijn,” en bevestigd wordt door Steil wagen, Roomsche Woorden, die er voor geeft: „verouderd, voor hoofddeksel v. vrouwelijke kloosterlingen”.

In de spreekwijze K. en K. zal echter eer te denken zijn aan kap en mantel, dan aan: kap voor man en vrouw, waarvoor vooral zou pleiten de in Z.-Nederl. nog bekende uitdrukking Kappe-oVer-keuvel — kop over staart, hol over bol enz., wat alleen zin heeft als keuvel = mantel en kap — ons kap is. Trouwens de kap kan ook mantel zijn, en keuvel kap, daar die bet. dooreenloopen. Sartorius, Adagiarium I, 4. 87: „Cap en Covel wagen”; II. 2, 62: „Kap ende kovel, ’t geit met de buydel”; Wolff en Deken, W. Leevend 8, 239: „Tot dat zij kap en keuvel inpakt”. In Z.-Ned. is nog bekend: Kap en keuvel Verliezen, Oerspelen, verteren, wagen.