Definities van Typisch Vlaams woordenboek in de Ensie I
- (je) voorzien op een inspanning/verandering/…
- iemand … heten
- iemand (goed) soigneren
- iemand (naar huis) voeren
- iemand aan de deur zetten
- iemand aanduiden
- iemand appelen voor citroenen verkopen
- iemand bij de schabbernak krijgen/grijpen/vatten
- iemand binnendoen
- iemand de baard afdoen
- iemand de duvel aandoen
- iemand de les spellen
- iemand de oren van zijn kop zagen
- iemand de pieren uit de neus halen
- iemand de prang op de neus zetten
- iemand een kloot aftrekken
- iemand een neus zetten
- iemand een peer stoven
- iemand een pikuur geven
- iemand een tong draaien
- iemand ernstig nemen
- iemand flikken
- iemand gelasten met
- iemand geld toesteken
- iemand graag zien
- iemand het vuur aan de schenen leggen
- iemand iets afluizen
- iemand iets afstrijden
- iemand iets niet aangeven
- iemand iets opsolferen
- iemand iets opstoken
- iemand in beschuldiging stellen
- iemand in de zak zetten
- iemand kloten
- iemand liggen hebben
- iemand met zijn voornaam aanspreken
- iemand nemen voor
- iemand onder de arm nemen
- iemand onder zijn voeten geven
- iemand op afstand zetten
- iemand op de rooster leggen
- iemand op een woord pakken
- iemand op flessen trekken
- iemand op z'n sokken horen afkomen
- iemand op zijn honger laten
- iemand opladen
- iemand pluimen
- iemand tegen de schenen stampen
- iemand teken doen
- iemand van haar noch pluim(en) kennen
- iemand versmachten
- iemand viseren
- iemand voor de aap houden
- iemand wandelen sturen
- iemand weerhouden voor een functie
- iemand zijn saus geven
- iemand zijn zaligheid geven
- iemand/een groep vervoegen
- iemand/een standpunt bijtreden
- iemands zolen likken
- iet of wat
- iets (dik) in de verf zetten
- iets (slechts) uitsteken
- iets aan de hand hebben
- iets aan het klokzeel hangen
- iets aan je been hebben
- iets aanklagen
- iets bekomen
- iets beu zijn als koude pap
- iets boven de/het doopvont houden
- iets ergens in steken
- iets in de mot hebben
- iets in een nieuw kleedje steken
- iets in elkaar boksen
- iets in het snuitje hebben
- iets in je hoofd steken
- iets in je kop steken
- iets laten steken
- iets laten uitschijnen
- iets mooi/ongewoon
- iets op iemand steken
- iets op je palmares hebben
- iets op punt zetten/stellen
- iets oplijsten
- iets recht zetten
- iets te koop hebben
- iets tegen de muur nagelen
- iets uit de brand slepen
- iets uitpuren
- iets van niemendal
- iets verhopen
- iets vrijwaren
- iets zijn met
- ijsgang
- ijskreem
- ijspiste
- ijsschaatsen
- ik ben (ermee) weg
- ik heb er nog (meer)
- ik heb iets voor