veel, een heleboel (informeel)
Vrachtwagens, open of gesloten, worden tegengehouden en krijgen boven op hun lading een pak reizigers te verwerken. De jongsten gaan op de bumper staan, zich vasthoudend aan de laadbak.
(Tom Lanoye, Spek en bonen)
In Duitsland en Frankrijk is de arbeidswetgeving zelfs een heel pak strenger en rigider voor tijdelijke arbeidscontracten.
(De Standaard)
Kan ook gebruikt worden met de vergrotende trap van een bijvoeglijk naamwoord: een pak duurder, een pak groter, een pak interessanter. In Nederland zijn alleen 'pak slaag' en 'pak rammel' gebruikelijk.
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gepubliceerd op 21-07-2020
een pak
betekenis & definitie