beginnen te/met [+ ander werkwoord]
Pas half november is die beginnen bloeien, en nu bloeit de lelie nog altijd.
(dagblad)
Nu, terwijl Walter iets is beginnen vertellen, hoor ik mijn eigen luide stappen van daarstraks door het gesprek, tek, tak, tek, tak...
(Hugo Raes, De vadsige koningen)
Geen Algmeen Nederlands
Gepubliceerd op 21-07-2020
beginnen
betekenis & definitie