Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 06-11-2024

GIETFOUT

betekenis & definitie

(Fr.: défaut de fonderie; Du.: Gussfehler; Eng.: casting defect), fout die in een gietstuk kan voorkomen, veroorzaakt door het vormzand, de gietwijze of het metaalgedrag tijdens de stolling.

Zelden gaat het in de techniek om materiaal of materiaalonderdelen die volkomen foutloos zijn, dit geldt zowel voor gewalste, gesmede als gegoten produkten. Waar het op aankomt, is vast te stellen welke onregelmatigheden niet toelaatbaar zijn voor de gestelde toepassing. Voor persdicht gietwerk zal microporeusheid ontoelaatbaar zijn; voor onderdelen van huishoudelijke apparaten zullen kleine oppervlaktefouten (voor de sterkte van geen betekenis) toch de verkoopwaarde van het produkt beïnvloeden; voor zwaar belaste onderdelen die wisselende spanningen ondergaan, zullen kleine inwendige scheurtjes funest zijn. Omschrijving en klassering van fouten is daarom van groot belang in de afspraak tussen afnemer en producent.Er zijn verschillende pogingen ondernomen om tot een foutenrubricering te komen. Enige groepen fouten zijn de volgende: uitwassen, zoals vinnen en bramen, ontstaan indien vloeibaar metaal tussen het deelvlak van de gietvorm of tussen vorm en kern dringt; holten, als inwendige of uitwendige slinkholten en gasblazen; onderbrekingen, zoals koud- of warmscheuren, onderbroken metaalloop met onvoldoende versmelting; oppervlaktefouten, zoals een ruw gietoppervlak, aders en nerven door craquelé van de vormwand, die rattestaart worden genoemd als zij op het ondervlak van de gietvorm ontstaan bij een onregelmatige metaalstroom die aan zijn begrenzing expansiefouten van het zand veroorzaakt. Een bijzonder soort oppervlaktefout is ook de brats, die ontstaat in de bovenwand van de gietvorm als door de aanstraling van het hete metaal een zandschilfer loslaat tijdens het gieten. Het metaal dringt vervolgens naar binnen en geeft een bladder op het gietstuk. Tenslotte stolplooien of koudloop, ontstaan bij te koud gieten. Inwendige fouten, scheuren, holten, insluitsels van slak- of zanddeeltjes enz. kunnen alleen met behulp van röntgenstraling of ultrageluid worden opgespoord.

< >