(Fr.: élévateur; Du.: Elevator, Becherwerk; Eng.: loader, elevator), of emmerladder, een transportwerktuig om goederen verticaal of onder een helling van 45°...75° te vervoeren, bestaande uit een band of ketting waaraan zijn gemonteerd bakken bij het vervoer van stortgoed, resp. niet scharnierende haken of plateaus bij dat van stukgoed.
Automatisch ontvangen van te transporteren stukgoed is mogelijk; automatisch afgeven van niet kwetsbaar goed geschiedt meestal door het over de kop van de elevator te voeren. Is het goed daartegen niet bestand dan is men op een paternoster aangewezen.Voor stortgoed onderscheidt men drie typen. De centrifugaallossende elevator heeft zodanig grote snelheid dat het materiaal bovenaan uit de bakken wordt geslingerd. Het moet daartoe goed ‘stromend’ zijn (bijv. graan) en ook zo los dat bij het snelle scheppen de bakken niet worden losgerukt. De omkeerlossende elevator met kleine snelheid wordt gebruikt voor goed dat zich niet snel laat scheppen (bijv. grind). Om te bereiken dat bij het leegstorten het goed voldoende ver weg komt, wordt de gehele elevator wel schuin gesteld. De volbezette elevator heeft aangesloten bakken waardoor het uitvloeiende goed over de rug van de voorgaande bak naar buiten stroomt; deze elevator kan echter niet scheppen.