een elektronisch bouwelement dat de elektrische stroom in de ene richting (de doorlaatrichting) beter geleidt dan in de andere; het bezit dus een gelijkrichtende werking. Hiervan wordt zowel bij zeer kleine als bij zeer grote elektrische vermogens en bij de meest uiteenlopende frequenties gebruik gemaakt, zowel bij gelijkrichtschakelingen als bij modulatoren en demodulatoren.
In vele van deze schakelingen kan men de diode ook beschouwen als een soort schakelaar die door een schakelspanning in geleidende of niet-geleidende toestand wordt gebracht. Een hierop gesuperponeerde, kleinere signaalspanning wordt zo al dan niet doorgelaten.
Dioden worden voorts gebruikt in begrenzingsschakelingen. Men onderscheidt: vacuüm- en met gas gevulde dioden (zie Elektronenbuis), halfgeleiderdioden bestaande uit een enkel halfgeleiderkristal en gelijkrichtcellen met een polykristallijne structuur.