(Fr.: différentiel; Du.: Differentialgetriebe, Ausgleichgetriebe; Eng.: differential gear), ook wel differentiaal, een tandwielconstructie meestal met zgn. conische tandwielen die de eigenschap heeft het ingeleide koppel te verdelen. Bij de aandrijving van auto’s is dit koppel bij voor- of achteras tussen links en rechts gelijk; bij terreinauto’s waar alle assen aangedreven worden, vindt men vaak differentieels tussen de diverse assen die dan ongelijke koppels kunnen hebben.
Daar wielen bij het maken van bochten ongelijke afstanden afrollen en steeds kleine verschillen in de lengte van de omtrek hebben, is het gewenst dat de aandrijving ongehinderd door een starre koppeling via assen kan plaatsvinden, waartoe de differentieelconstructie de mogelijkheid geeft; bovendien zouden auto’s met star aan elkaar gekoppelde wielen op de drijfas in scherpe bochten zeer gemakkelijk slippen. Door een differentieel wordt wat het ene aseind langzamer loopt vergeleken met de draaisnelheid van het centrum (de satellietenkooi), aan de andere as aan snelheid toegevoegd. Aan het differentieel is bijna steeds de eindreductie gekoppeld, d.w.z. een tandwielstelsel met een verhouding ten minste 1 : 3, dat het toerental vertraagd op de satellietenkooi overbrengt.De eigenschap van een differentieel dat de linker- en rechteras steeds hetzelfde koppel krijgen is soms ook nadelig bijv. als één wiel op een gladde plek staat en doorslipt. Dan is het bij een normaal differentieel onmogelijk om op het andere wiel voldoende trekkracht op te wekken onafhankelijk van de sterkte van de motor. Als dit vaak te verwachten is (terreinauto’s, landbouwtrekkers) past men een zgn. differentieelslot toe, d.w.z. beide assen links en rechts worden gekoppeld; dit slot mag op harde weg niet gebruikt worden.
Voor personenauto’s en sport- en racewagens gebruikt men een sperdifferentieel, waarbij door extra wrijving op te wekken de langzaamdraaiende as een sterke trekkrachttoename krijgt, vergeleken bij de trekkracht op het doorslippende, snellerlopende, wiel.