(Fr.: diaphragme; Du.: Diaphragma; Eng.: diaphragm), in de optica een inrichting of onderdeel waarmee de door een lens of objectief vallende lichtbundel kan worden begrensd, zoals bij kijkers en microscopen. Het diafragma kan bij fototoestellen vlak vóór, vlak achter of tussen de lenzen van een objectief zijn geplaatst.
De eenvoudigste vorm is een ondoorzichtig schermpje met een ronde opening. De vroegere steekdiafragma’s, losse diafragma’s met verschillende openingen waarvan er één in een vatting nabij het objectief kon worden geschoven, wordt thans nog gebruikt bij speciale objectieven voor reproduktiedoeleinden. Het revolverdiafragma bestaat uit een ronde schijf met een aantal openingen en wordt nog toegepast op zeer eenvoudige camera’s. De meeste camera’s zijn voorzien van een irisdiafragma, samengesteld uit gebogen lamellen, zodanig ten opzichte van elkaar draaibaar, dat een continu variabel diafragma wordt verkregen. De functie van een diafragma kan zijn: instelling van de hoeveelheid door het objectief vallende licht; beïnvloeding van de scherptediepte; vermindering van het aantal lensfouten en van het vignetteren, alsmede vergroting van de beeldhoek bij symmetrisch gebouwde objectieven.Bij landmeetinstrumenten wordt een verstelbaar diafragma voorzien van afleesdraden in de diafragmabuis (zie Astronomische kijker).
In de elektrochemie noemt men diafragma een wand uit poreuze, chemisch bestendige stof (bijv. asbest, keramische stoffen, kunststoffen) die bij sommige elektrolyseprocessen of in galvanische elementen de elektrolytoplossing bij de kathode scheidt van die bij de anode. Daardoor kunnen de aan de twee elektroden aanwezige en ontstane stoffen zich niet mengen en niet met elkaar reageren.
Ook bij de osmose is een diafragma, dat als half doorlatende wand werkt, essentieel.