(Fr.: réseau de données; Du.: Datennetz; Eng.: data network), netwerk voor datatransmissie waarin de uitwisseling van informatie geordend is door een vaste procedure; een bericht of een reeks bits wordt automatisch afgeleverd op de bestemming die in de kiesinformatie is aangeduid. Voor zover dit netwerk niet op particulier terrein ligt, wordt hiervoor gebruik gemaakt van kanalen in telecommunicatienetten van de PTT-bedrijven. Veelal zijn dit spraakkanalen die door de transmissieapparatuur aan de uiteinden geschikt gemaakt worden voor datatransmissie.
Bij een particulier datanet is de opdracht voor het opzetten ervan uitgegaan van een particuliere onderneming. Een internationaal particulier datanet is bijv. dat van de SITA (Société Internationale de Télécommunications Aéronautiques) voor plaatsreservering in vliegtuigen.
In een openbaar datanet staat deelneming voor een ieder open. Openbare netten uitsluitend voor de overdracht van digitale informatie zijn in verschillende landen in ontwikkeling in verband met de sterke groei van het dataverkeer en het feit dat telefoon- en telegraafnetten niet optimaal zijn voor automatische overdracht van gegevens. Door overleg in CCITT en ISO is bereikt dat de openbare datanetten in verschillende landen van de ingebruikneming af voldoen aan internationaal overeengekomen aanbevelingen. In datanetten wordt voor iedere informatie-uitwisseling de gewenste relatie tussen twee deelnemers tot stand gebracht door centrales. Elke deelnemer is door een vaste lijn op een nabije schakelcentrale aangesloten, de centrales zijn onderling verbonden door verkeersbundels.
In een net met circuit switching wordt een verbinding tot stand gebracht, waarbij informatie die aan zendzijde wordt toegevoerd, in dezelfde vorm en met dezelfde snelheid aan ontvangzijde wordt afgeleverd, met slechts een kleine vertraging door de looptijd. De data-uitwisseling geschiedt dus rechtstreeks tussen de deelnemers.
In een net met packet switching wordt de over te brengen informatie eerst door de abonnee of in het eerste schakelpunt gebundeld in packets die tussen de schakelpunten met hoge snelheid worden overgedragen. In de pauzes worden over dezelfde transmissieweg packets voor andere relaties overgedragen, zodat een packet in ieder schakelpunt opgeslagen moet worden, voordat het verder wordt gezonden (store and forward). Bij deze methode zijn twee deelnemers dus niet rechtstreeks met elkaar verbonden.
Bij voldoend grote afstanden leidt packet switching tot besparing op de transmissiekosten. Bij de afstanden in Nederland en België komt dit niet tot uiting en ligt het voordeel vooral in bijkomende mogelijkheden zoals conversie van de bitsnelheid, zodat bijv. abonneeapparatuur voor 2400 bit s−1 informatie kan uitwisselen met een voor 9600 bit s−1.
Circuit Switching.
De normalisatie heeft overwegend betrekking op netten met circuit switching. In de CCITT-aanbevelingen is het verkeer ingedeeld in 6 snelheidsklassen, lopend van 50...48.000 bits; in de klassen 3...6 wordt de overdracht gesynchroniseerd op een klokfrequentie die binnen de respectieve klassen voor het gehele net dezelfde is. Tevens zie Datatransmissie.
Packet Switching.
Start-stopterminals van maximaal 300 bit s−1, waarvan het verkeer via een net met packet switching moet worden geleid, kunnen op dit net toegang krijgen via ‘packet assembly/disassembly’-apparatuur. Synchrone terminals met voldoende ‘intelligentie’ kunnen direct packets verwerken. In deze categorie zijn 3 klassen voorzien: 2400, 9600 en 48.000 bit s−1.
Interface (scheidingsvlak). Voor start-stop-, resp. synchrone terminals zijn aparte interfaces vastgelegd. De regelingen betreffende de beide interfaces omvatten de fysieke aspecten en daarnaast een stel procedurele voorschriften. In de synchrone klassen geschiedt de dataoverdracht transparant, d.w.z. dat de terminals dan informatie kunnen uitwisselen zonder enige beperking in de opeenvolging van bits.
De afbeelding geeft zeer schematisch de samenhang weer in een datanet met beide methodes van schakelen en drie categorieën terminals.