Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-01-2025

COSINUS

betekenis & definitie

(symbool: cos) van een hoek, de sinus van het complement van die hoek.

Zij ⍺ een hoek in het euclidisch vlak E waarin een rechthoekig assenstelsel is aangebracht. Eén been van hoek ⍺ valt samen met de positieve x-as; ⍺ wordt tegen de wijzerzin in uitgezet. Het snijpunt P van het andere been met de eenheidscirkel (de cirkel met middelpunt O en straal l) wordt op de x-as geprojecteerd. Dan is cos ⍺ gedefinieerd als de x-coördinaat van de projectie P′ (zie afb. 1).

Behalve deze meetkundige definitie zijn er ook analytische definities, bijv.: de cosinusfunctie (een goniometrische functie) is de omkeerfunctie (de inverse functie) van de arccosinusfunctie (een cyclometrische functie) die gedefinieerd is als:

arccos x = ∫0x −dt/√(1−t2)

Het valt te bewijzen dat, indien ⍺ in radialen is uitgedrukt, voor cos ⍺ de volgende oneindige reeksontwikkeling geldt:

cos x = 1 − (⍺²)/2! + (⍺⁴)/4! − (⍺⁶)/6! + …

+ (−1)n−1 (⍺²ⁿ⁻²)/((2n-2)!)

Enkele belangrijke formules:

cos ⍺ = sin (21𝜋 ± ⍺)

cos (⍺ + 2𝜋) = cos ⍺

cos (⍺1 ± ⍺2) = cos ⍺1 cos ⍺2 ∓ sin ⍺1 sin ⍺2

cos ⍺1 ± cos ⍺2 = ± 2 cos 21(⍺1 + ⍺2)cos(⍺1 − ⍺2)

< >