(Fr.: triangle sphérique; Du.: sphärische Dreieck, Kugeldreieck; Eng.: spherical triangle), in de elementaire bolmeetkunde de figuur van drie punten op een bolvlak (niet alle drie gelegen op één grote cirkel) en de paarsgewijs door deze punten bepaalde bogen van grote cirkels, die niet groter zijn dan een halve grote cirkel op de bol; deze bogen heten de zijden van de boldriehoek. De middellijn van de bol, gaande door een hoekpunt, bepaalt met de beide halve vlakken, begrensd door deze middellijn, en gaande door de beide andere hoekpunten, een tweevlakshoek, die ten hoogste gelijk is aan een gestrekte hoek; deze tweevlakshoek heet een hoek van de boldriehoek.
Voor de praktische toepassingen bijv. in navigatie en astronomie is dit van L. Euler afkomstige begrip boldriehoek voldoende. Theoretische onderzoekingen in de boldriehoeksmeting die dan ook wel aangeduid wordt met sferische trigonometrie, vereisen een ruimer begrip.