(Fr.: anti-parallèle; Du.: antiparallel; Eng.: anti-parallel), hoedanigheid van twee lijnen a en b ten opzichte van twee niet samenvallende basislijnen l en m, als a en b de rechten l en m snijden in vier punten die op een cirkel liggen.
Gaat b door het snijpunt S van l en m, dan is b de raaklijn aan de cirkel door S en de snijpunten van a met resp. l en m. In feite is het begrip ‘antiparallel’ een tegenhanger van het begrip ‘parallel’, immers: dat a en b antiparallel zijn ten opzichte van l en m betekent dat een hoek tussen a en l gelijk is aan een hoek tussen b en m en een hoek tussen b en l gelijk is aan een hoek tussen a en m (de vierhoek in de figuur is immers een koordenvierhoek), terwijl het parallel-zijn van a en b gelijkheid van hoeken teweegbrengt in de snijpunten van a en b met l, resp. in de snijpunten van a en b met m.