(Fr.: (machine) lave vaisselle, vaisselle automatique; Du.: Geschirrspüler, Geschirrspülmaschine; Eng.: automatic dishwasher, automatic dishwashing machine), of vaatwasmachine, toestel voor het automatisch reinigen en drogen van gebruikt serviesgoed, bestek, glaswerk en ander vaatwerk; het verwijderen van het grove (botjes, schillen enz.) en het aangekoekte vuil dient met de hand te gebeuren, evenals het inrichten van de machine.
Afwasmachines beschikken over verschillende programma’s; deze onderscheiden zich ten opzichte van elkaar door hun verloop, hun temperatuur en hun waterdrukken. De capaciteit bedraagt 8...12 norm- of standaardcouverts; voor hotelafwasmachines vaak een veelvoud daarvan. Wat de uitvoering betreft onderscheidt men twee typen: zgn. voorladers die via een horizontaal neergeslagen klep worden gevuld en bovenladers, waarbij het deksel naar boven wordt opengeklapt. Vrijwel alle afwasmachines zijn thans van het eerstgenoemde type.Over het algemeen wordt het grootste gedeelte van de machine in beslag genomen door de waskuip, vervaardigd van roestvast staal, staalplaat bedekt met kunststof of email, of van kunststof, waarin zich horizontaal meestal twee rekken bevinden, al dan niet voorzien van los aangebrachte bestekkorven. Het te reinigen goed moet zodanig in de rekken kunnen worden geplaatst dat het verontreinigde oppervlak maximaal door de waterdeeltjes wordt getroffen en aan het einde van het wasprocédé nergens water in kan blijven staan. Het reinigingsprocédé bestaat uit drie hoofdfasen, meer of minder vloeiend in elkaar overgaand: de reinigingsfase (vaak voorafgegaan door voorspoeling), de spoelfase en de droging (vaak gevolgd door nadroging). Bij de drie hoofdfasen spelen de temperatuur, de fysisch-chemische aspecten en de tijd een belangrijke rol, bij de eerstgenoemde twee fasen bovendien de mechanische beïnvloeding.
Bij de reinigingsfase (15...30 min) worden de te reinigen oppervlakken krachtig en bij herhaling getroffen door waterdeeltjes; hierbij vinden twee methoden toepassing:
1. het vaatwerk staat stil; het waswater treedt met kracht uit draaiende sproeiarmen of -buizen naar buiten; de sproeiarmen draaien om een verticale as of een sproeibuis draait om een horizontale as. Bij een geheel andere uitvoering slaat een schoepenrad water uit een waterbad onderin de waskuip krachtig naar boven;
2. het vaatwerk beweegt. De rekken met te reinigen goed draaien om een verticale as; het waswater treedt via de sproeimonden in een gebogen buis naar buiten. De gewenste temperatuur (bij voorspoeling van bijna koud tot 50°C, bij de reinigingsfase 50...65°C) van het waswater wordt in het algemeen verkregen door in het circulatiesysteem elektrische verwarmingselementen op te nemen; ook kan gebruik gemaakt worden van het heetwatersysteem van de woning. De toegepaste wasmiddelen zijn krachtiger dan die welke worden gebruikt bij het wassen met de hand. Bij een reinigingsprocédé in twee fasen kan in de eerste fase een enzymenbevattend middel, in de tweede een alkalisch middel worden gebruikt; bij laatstgenoemd procédé moet vooral gewaakt worden voor corrosie van het te reinigen serviesgoed.
Tijdens het laatste deel van de reinigingsfase zet de spoelfase in door het inlaten van schoon water en het wegpompen van sop en etensresten. Na gedurende een of twee minuten spoelen met koud water volgt een spoelbeurt (15...30 min), waarbij de temperatuur oploopt tot ca. 65°C; de machine voert tevens een zuur of neutraal grensvlakactief naspoelmiddel toe, waardoor het grootste gedeelte van het water gemakkelijk loslaat.
De droging geschiedt, na afvoer van het spoelwater, door verdamping; tevens kunnen de verwarmingselementen in de bodem van de waskuip tijdens de verdampingsfase periodiek worden ingeschakeld. Veelal is het nuttig het deksel na afloop ca. 15 min open te laten staan (nadroging).
De totale tijdsduur van de gehele cyclus bedraagt voor normaal verontreinigd serviesgoed 1...1,5 uur. De vereiste hoeveelheden afwasmiddel (max. 6...7 g per liter) en naspoelmiddel (0,2...0,7 g per liter) moeten vrij nauwkeurig worden aangehouden. De voorraad naspoelmiddel, ingevoerd via een doseerapparaat, is voldoende voor 1...3 maanden. In vrijwel elke afwasmachine bevindt zich thans een toestel voor het ontharden van water.
Nadelen van het gebruik van een afwasmachine zijn o.a. de hogere kosten ten opzichte van de handafwas (ca. acht maal zo duur), de grotere kans op beschadiging en aantasting van het te reinigen goed, het grotere gebruik van water (35...65 liter per keer) en energie (ca. 2,5 kW h per keer), het hoge fosfaatgehalte van de reinigingsmiddelen en de in beslag genomen ruimte. Voordelen zijn o.a. het ontheven zijn van het tijdrovende zélf-afwassen en grotere hygiëne.