(Fr.: isoler, cacher; Du.: abdecken; Eng.: to stop off), methode die bij de oppervlaktebehandelingen van metalen wordt toegepast als bepaalde delen van het te behandelen voorwerp niet van een bedekking moeten worden voorzien of niet aan de inwerking van agressieve media moeten worden blootgesteld.
Bij lakbedekkingen is het afplakken met behulp van aan een zijde klevend papier of van plakband (glad of crêpe) zeer gebruikelijk voor afzonderlijke werkstukken, zoals bij autoreparatie of bij kleine series; sommige soorten afdekband (ook afplakband) behouden hun eigenschappen bij temperaturen waaronder gemoffeld wordt, zonder los te laten; een vereiste is dat ze bij lostrekken geen resten van de kleefstof op de ondergrond achterlaten. Voor grotere series maakt men gebruik van afdekmallen vervaardigd van rubber, kunststof of metaal. Daarbij moeten voorzieningen worden getroffen om de op de mal terecht komende verf regelmatig, bij voorkeur in nog natte toestand, te verwijderen, bijv. door afschrapen; dit is soms, evenals het aanbrengen en verwijderen van de mal, geautomatiseerd.In de galvanotechniek gebruikt men voor het afdekken van plaatsen die niet behandeld mogen worden afdeklak, veelal op basis van PVC, welke na afloop van de bewerking met een oplos- of afbijtmiddel wordt verwijderd, of afdekwas. Voor het aanbrengen van deze produkten moet men zorgvuldig speciale technieken toepassen om een goede hechting te krijgen en onderkruipen van de badvloeistoffen onder de deklaag te voorkomen. Afdekwas wordt opgebracht door onderdompelen in gesmolten was, op te behandelen plaatsen weggesneden en verwijderd door onderdompelen in heet water. Dergelijke was wordt vooral gebruikt bij het hardverchromen, hoewel bij deze techniek ook PVC-folie op zekere schaal toepassing vindt.
Bij het vervaardigen van gedrukte bedradingen en van naamplaten van geanodiseerd aluminium gebruikt men optische, uit de grafische techniek afkomstige afdekmethoden, waarbij een voor licht gevoelige laag door belichting plaatselijk onoplosbaar wordt gemaakt (fotoresist). Het niet-belichte deel wordt weggewassen en de afdekking blijft achter. Bij het chemisch frezen moeten zeer resistente afdekmaterialen worden toegepast, veelal op basis van chloropreenrubber, waarbij de volledige porievrijheid van de laag door afvonken moet worden gecontroleerd. Bij het nitreren wordt een galvanische koperlaag aangebracht op delen van het werkstuk die geen nitreerlaag mogen krijgen.
Op chemische of galvanische baden worden afdeklagen gebruikt voor verschillende doeleinden. Kunststof (PE of PP) afdekballen dienen om warmteverliezen aan het oppervlak, ontstaan door uitstraling en verdamping, te verminderen; men spreekt van een flexibel deksel. Op hete baden van 90...100 °C kunnen door de afdekballen in twee gesloten lagen op de badvloeistof aan te brengen de verdampingsverliezen aan de oppervlakte met 95% worden verminderd. Hinderlijke sproeinevel van baden waarin gasontwikkeling optreedt kan evenzo worden tegengegaan. Voor dit doel past men vaak ook schuimmiddelen toe die een niet te dikke schuimdeken geven, bijv. op elektrolytische ontvettingsbaden, chroombaden en beitsbaden voor aluminium.