(Fr.: admittance; Du.: Scheinleitwert; Eng.: admittance), symbool: Y, de reciproke waarde van de impedantie; de admittantie van een circuit waarvan de impedantie wordt voorgesteld door het complexe getal Z, wordt gegeven door: Y = 1/Z.
Het reële deel van de admittantie heet conductantie G, het imaginaire deel susceptantie B. Stelt men in een complex vlak de impedantie Z voor door: Z = R + jX (met j = √−1), waarbij R de resistantie en X de reactantie wordt genoemd, dan geldt voor de admittantie:
Y = 1/Z = 1/(R+jX) = R − jX / R2 + X2
dus
G = R/|Z|2 en B = X/|Z|2
waarin |Z| = √(Z Z ̅ ) . In exponentiële vorm ziet de relatie er als volgt uit:
Z = |Z| eiφ
met
tan φ = X/R en Y = 1/(|Z|) e−iφ
Bij de analyse van parallelschakelingen is het vaak handiger te rekenen met admittanties dan met impedanties. Zo werkt men bij de behandeling van transistorversterkers vaak met de begrippen stroomversterking, ingangsadmittantie en uitgangsadmittantie.
De gebruikelijke eenheid voor de admittantie is de Siemens, symbool: S (1 S =
1 Ω−1; het gebruik van vroeger gebruikte aanduiding mho, inverse van ohm, wordt afgeraden).