(Fr.: addition; Du.: Addition; Eng.: addition), een type reactie van twee moleculen of moleculegroepen, waarbij één nieuw molecule ontstaat, zonder dat andere moleculen zich afscheiden, dus volgens A + B → C. Een voorbeeld uit de anorganische chemie is de vorming van fosforpentachloride uit fosfortrichloride en chloor volgens: PCl3 + Cl2 → PCl5. In de organische chemie treedt additie veelvuldig op bij stoffen die een dubbele of drievoudige binding bezitten. Bij de additie gaat de dubbele binding over in een enkele en de drievoudige in een dubbele of enkele. Verschillende addities verlopen slechts onder invloed van een katalysator. Soms worden de geaddeerde moleculen eerst gepolariseerd, zodat zij een elektrische dipool vormen (bijv. de additie van broom aan etheen).
Andere addities verlopen door radicaalvorming, bijv. de additie in de gasfase van chloor in het zonlicht. Voorbeelden van additie aan de dubbele binding tussen twee koolstofatomen zijn o.a. de additie van waterstof onder invloed van nikkelpoeder (toegepast bij het harden van vette oliën, waarbij vaste vetten ontstaan, en bij de omzetting van aromatische koolwaterstoffen in alicyclische); de additie van halogeen waterstof; de additie van geconcentreerd zwavelzuur; de additie van ozon (O3), welke reactie wordt toegepast voor de lokalisering van de plaats van de dubbele binding in het molecule; de vorming van diolen onder invloed van een alkalische oplossing van kaliumpermanganaat, eveneens gebruikt voor het aantonen van de dubbele binding, aangezien de aanvankelijk rode oplossing door de additie ontkleurd wordt; de zelfadditie van etheen en zijn derivaten onder vorming van polytheen of derivaten daarvan; en de additie van zwavelchloride aan twee moleculen etheen. Voor additie aan koolwaterstoffen met een drievoudige binding (zie Ethyn). Bij geconjugeerde systemen kan 1,4-additie optreden. De dubbele binding verspringt daarbij naar de plaats tussen het tweede en het derde koolstofatoom. Ook de C = O binding bezit additievermogen. Aan de drievoudige binding in een carbonitril (−C ≡ N) kan o.a. waterstof worden geaddeerd, onder vorming van een primair amine.