Synoniemen zoeken
Synoniem van zwaar
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
zwaar
zwaar - [bijw] duidt als bepaling bij werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden iets ongunstigs aan en betekent: erg, in hoge mate. Bedenkelijk kan een bepaling zijn bij een woord als 'ziek'. Hevig, danig, duchtig en geducht zijn bepalingen bij werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die een geestelijke activiteit, een stemming en dergelijke uitdrukken: 'hevig piekeren', 'danig verontwaardigd zijn'. Stierlijk is bepaling bij 'zich vervelen' en 'het land hebben aan'.
Zie: erg.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Zwaar
Moeielijk te dragen of te verrichten. Zwaar zegt, dat er veel kracht voor noodig is, hard dat het ons pijnlijk treft, gevoelig dat het ons leed doet en dat de gevolgen nog geruimen tijd merkbaar zijn. Een zware slag (een groot verlies); een harde slag (een onoverkomelijk verlies). Een hard geval. Het valt hard zich met ondank beloond te zien.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
zwaar
zwaar - bijvoeglijk naamwoord
1. met veel gewicht
♢ deze koffer is zwaar
1. er zwaar aan tillen
[het als een groot bezwaar zien]
2. wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen
[het belangrijkste gaat voor]
3. er een zwaar hoofd in hebben
[er niet in geloven dat het goed gaat]
4. zwaar op de maag liggen
[moeilijk te verteren zijn]
5. zwaar verkeer
[grote vrachtwagens]
6. dat weegt zwaar
[dat is belangrijk]
7. de laatste loodjes wegen het zwaarst
[de eindfase is het moeilijkst]
8. het zwaar te verduren krijgen
[het moeilijk hebben]
2. niet gemakkelijk of soepel
♢ wat trapt die fiets zwaar!
3. wat veel moeite kost
♢ dat is zwaar werk
1. een zware straf
[een strenge en harde straf]
2. het valt me zwaar
[het kost me veel moeite]
3. zwaar beproefd worden
[veel moeten lijden]
4. een zware dobber ergens aan hebben
[er veel moeite mee hebben]
5. zware kost
[moeilijk verteerbaar voedsel, of moeilijk te begrijpen stof]
6. het zwaar te verduren hebben
[veel onaangenaams meemaken]
4. stevig en sterk
♢ de kaart is van zwaar papier
5. met een grote uitwerking
♢ ze verwachten een zware storm
1. de zware industrie
[grote metaalindustrie]
2. een zware jongen
[echte misdadiger, of iemand met een hoge positie]
3. van een zwaar kaliber
[met hoge kwaliteit]
4. er een zware pijp mee roken
[ergens heel negatieve ervaringen mee hebben]
5. zware wapens
[artillerie en tanks]
6. laag en diep
♢ zij heeft een zware stem voor een vrouw
7. flink, behoorlijk
♢ hij is zwaar ziek
1. ergens zwaar over in zitten
[je er ernstig zorgen over maken]
2. een zwaar verlies
[een groot verlies, grote schade]
3. zware lasten hebben
[veel betalen voor woning en onderhoud]
4. wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen
[het belangrijkste gaat voor]
5. het zwaar te pakken hebben
[erg verkouden zijn, of erg verliefd zijn]
6. ergens zwaar aan tillen
[laten weten dat je het belangrijk vindt]
Algemene uitdrukkingen:
1. zwaar op de hand zijn
[erg serieus en tobberig zijn]
Bijvoeglijk naamwoord: zwaar
... is zwaarder dan ...
het zwaarst
de/het zware ...
iets zwaars
Tegenstellingen
licht