Synoniemen zoeken
Synoniem van zot
Synoniem van 'n ander trefwoord

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Zot
Gek, krankzinnig, mal, zinneloos, van personen gebruikt geven te kennen, dat iemand het gebruik van zijne verstandelijke vermogens niet heeft; zie over deze en andere hiermede synonieme woorden i. v. krankzinnig. Dwaas, dol, gek, mal en zot, van personen gebruikt, geven te kennen dat iemand door zijne daden aanleiding geeft om hem te bespotten of om hem te lachen, hetzij deze daden het gevolg zijn van beperkte ontwikkeling van het denkver-mogen, hetzij deze geen ander doel hebben, dan iets te doen dat ongerijmd is. Dwaas is hij, die in een zeker oogenblik niet wijs handelt. Dol is eigenlijk die het spoor bijster is, die onbezonnen en met. woestheid te werk gaat. Gek is diegene, die door af te wijken van de gewone wijze van doen of door eene zekere mate van inbeelding zijn onverstand doet blijken. Mal staat meer tusschen kinderachtig en onwijs. Bij den zot vindt men, behalve gemis aan gezond verstand, eene groote mate van verwaandheid. Bij onver¬standig ontkent men alleen het hebben van goed verstand. Van zaken en van daden of denkbeelden gebruikt, duidt dwaas het ongerijmde en het ongebruikelijke aan, gek meer het bespottelijke; waar het ongerijmde en bespodelijke vereenigd zijn, daar spreekt men van dol; waar het ongerijmde zijn toppunt bijna bereikt heeft, van mal; waar het bespottelijke en zin¬ledige in hooge mate uitkomt van zot.
Zot, dwaas en gek zijn ook als substantiva in gebruik. Hiernaast staat nar, dat niet als adjectief in gebruik is. Gebruikt men dit woord voor den dwaas, dan wil men te kennen geven dat bovendien eene zekere mate van eigenzinnigheid, soms ook van knorrigheid of gemelijkheid aan den dwaas eigen is. In engeren zin wordt het gebruikt voor de gekken of zotten aan de hoven van voorname heeren in vroegeren tijd, die van de dwaasheid een beroep maakten: de hofnarren, bij rederijkerskamers de gekken of zotten genaamd.
Onverstandig, onzinnig en krankzinnig, van daden of gedachten gezegd, duiden eene onvolkomen werking van het denkvermogen bij iemand aan. Het eerste drukt dit het zachtst uit, want het geeft onwetendheid ot dom¬heid als grond aan. Onzinnig is sterker, het veronderstelt dat de daad of het denkbeeld het uitvloeisel is van een onvolkomen of verward denkver¬mogen, terwijl bij krankzinnig dit laatste als bepaald gekrenkt of verkeerd werkend gedacht wordt.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
zot
zot - bijvoeglijk naamwoord
1. wie erg raar doet, zijn verstand kwijt is
♢ doe niet zo zot!
1. gek en zot vullen de advocaat z'n pot (TB)
[advocaten verdienen vooral aan gekken en zotten]
Bijvoeglijk naamwoord: zot
... is zotter dan ...
het zotst
de/het zotte ...
iets zots
Synoniemen
belazerd, besodemieterd, dwaas, gek, kierewiet, lijp, mesjogge, nar, verknipt, waanzinnig
Tegenstellingen
raadzaam, verstandig, zinnig