Synoniemen zoeken
Geen resultaten voor radio
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
radio
radio - is een verkorting van het formele woord radio-ontvangtoestel; ook ontvangtoestel of radiotoestel. In ouderwetse taal heet een radio een ontvanger. Een modern woord is tuner-versterker. Met een radiopeiler, radiopeiltoestel of richtingzoeker bepaalt men uit welke richting radiosignalen komen. Een draagbare radio die op kristalversterkers werkt, is een transistorradio of transistor. Gettoblaster noemt men een grote, draagbare radio(-cassetterecorder) met groot volume. Een wereldontvanger heeft een zeer groot ontvangstbereik.
Zie: radiozendontvanger.
Zie: wekker.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
radio
radio - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ra-di-o
1. toestel dat golven omzet in geluid
♢ we luisterden naar een programma op de radio
Zelfstandig naamwoord: ra-di-o
de radio
de radio's
het radiootje