Synoniemen zoeken
Geen resultaten voor jachthond
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
jachthond
jachthond - bij de jacht gebruikte hond. Een brak (zie aldaar) wordt ingezet bij de jacht op haarwild. Hij jaagt met de neus en onderhoudt weinig of geen contact met de jager. Dat laatste doet een staande hond wel; deze heet een legerhond als hij wild in het nest opspoort, en een setter, patrijshond, patrijs of pointer als hij lang haar heeft en herkomstig is uit Groot-Brittannië of Ierland. De spaniël heeft meer contact met de jager dan de brak, maar minder dan de staande hond. Uit Groot-Brittannië en Ierland komt de cocker-spaniël. De windhond (zie aldaar) jaagt op het gezicht. Voor de wolvejacht wordt de speciaal afgerichte wolfshond ingezet.
Zie: hond.