Synoniemen zoeken
Geen resultaten voor inspannen, zich
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
inspannen, zich
inspannen, zich - zijn krachten, vermogens, enzovoort intensief gebruiken ten behoeve van iemand of iets. Een voorzetselbepaling met 'voor' is niet verplicht: 'hij heeft zich erg ingespannen', 'hij heeft zich altijd ingespannen voor de goede zaak'. Synoniemen: zijn best doen (voor), zich weren. Bij de uitdrukkingen zich inzetten, zich moeite (of inspanning) getroosten, moeite doen hoort meestal een voorzetselbepaling met 'voor'. Synoniem: (hard) trekken aan. Die bepaling ontbreekt bij het informele 'm van katoen geven. Voor een ideaal ijver je, of je spant je vóór iets. Een maximum aan inspanning wordt uitgedrukt door de zegswijzen zijn uiterste best doen (voor), al zijn krachten inspannen (voor), alle registers opentrekken (of openzetten). Zich uitsloven (voor) iets of iemand geeft net als zijn benen uit zijn lijf (of gat) lopen aan dat de inspanningen ten goede komen aan een ander. Langdurige, zeer intense inspanning ligt opgesloten in zich afmartelen (voor). Zonder voorzetselbepaling: alles op alles zetten en, informeel, zijn beste beentje voorzetten. Door hard te werken zet je alle zeilen bij of hijs je alle zeilen. Wie iets moeilijks doet loopt op zijn tenen. Wanneer je alles op alles zet door anderen onder druk te zetten, gebruik je alles op haren en snaren zetten of hemel en aarde bewegen. Men wijdt zich aan een ideaal of verheven doel, geeft of wijdt zich daaraan; een voorzetselbepaling is verplicht. Wanneer dat volledig gebeurt, zeggen we dat iemand zich met hart en ziel aan iets wijdt. Sterker nadruk dan 'zijn uiterste best doen' hebben de uitdrukkingen zich het vuur uit de sloffen lopen (voor) en (informeel) zich de benen uit het lijf (of gat, of achterwerk) lopen. Op alles in het werk stellen, zich beijveren, zich bevlijtigen en zich moeite geven volgt het woordje 'te', eventueel voorafgegaan door 'om', plus een onbepaalde wijs: 'hij beijverde zich het haar naar de zin te maken'.
Zie: proberen; streven naar; werken.