Synoniemen zoeken
Synoniem van balspel
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
balspel
balspel - sport waarbij met een bal wordt gespeeld. Twee elftallen moeten een bal met een stick in het doel van de tegenpartij slaan bij hockey of het hockeyspel. Basketbal speelt men in een zaal; er zijn twee ploegen, waarvan vijf personen in het veld staan en twee personen wissels zijn, en de ene partij probeert de bal in de basket van de andere partij te gooien. Bij voetbal, het voetbalspel of de voetbalsport bestaan de twee ploegen net als bij hockey uit elf spelers, die de bal in het andere doel proberen te schoppen of te koppen. Informeel synoniem: voetballerij; bij amateurvoetbal worden de spelers niet betaald. De bal wordt met de hand opgegooid bij kastie; de andere partij slaat hem met een slaghout terug of vangt hem met de hand op. De spelers van polo of het polospel zijn ruiters of zwemmers; bij waterpolo zijn het alleen zwemmers. Wie slagbal speelt, slaat de bal met een slaghout. Softbal lijkt op honkbal, maar de bal is bij deze sport zacht. De ruimte waarin men squash, een op tennis lijkend spel, speelt, is besloten en rechthoekig. Twee groepen van zes spelers spelen volleybal; de partijen bevinden zich aan weerszijden van een net.
Zie ook: sport.