Synoniemen zoeken
Synoniem van afschuw
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
afschuw
afschuw, zeer onaangenaam gevoel bij het waarnemen van iemand of iets, zonder dat men zelf aan den lijve nadeel of schade ondervindt. Synoniem met afkeer, weerzin, aversie, afgrijzen, afkerigheid en, in België, met tegengoesting. Nog groter is de afschuw als je het woord walging gebruikt. Afschuw jegens een persoon of een geestelijke stroming en dergelijke noem je antipathie. Tegenzin gebruik je alleen in verband met een uit te voeren handeling of taak. Afschuw jegens Engeland of Engelsen heet anglofobie, tegenover Frankrijk gallofobie, tegenover Duitsers germanofobie en tegenover vreemdelingen in het algemeen xenofobie.
Zie verder: onbehagen; woede.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Afschuw
De onaangename gewaarwording teweegge¬bracht door iets dat ons mishaagt. Tegenzin geeft die gewaarwording het zwakst te kennen. Weerzin is sterker en kan ook op personen toegepast worden, tegenzin niet. Afkeer geeft eene hooge mate van weerzin te kennen. Eene bijzondere soort van afkeer vormen walging en walg, gebezigd om eene hoogst onaangename aandoening der smaak- en reukzenuwen aan te duiden. Walg wordt meestal figuurlijk gebruikt, niet alleen van spijzen, maar ook van andere zaken en van personen, waarvan men een onover- winnelijken afkeer heeft. Een sterken afkeer gepaard met schrik, omdat het voorwerp, waardoor hij opgewekt wordt, iets afzichtelijks heeft, noemt men afschrik. Overdrachtelijk worden walg en afschrik ook gebezigd van dat¬gene, wat om zijn aard en zijne hoedanigheden afkeuring verdient; ditzelfde is het geval met afschuw en afgrijzen, die den af keer nog sterker uit¬drukken. Tegenzin, weerzin, afkeer en walging sluiten niet altijd een af keer van iets om aard of hoedanigheden in. Men kan tegenzin hebben in een zeker werk, weerzin gevoelen voor iemand, afkeer hebben van eene handeling of een persoon, walging kan opgewekt worden door spijzen, ofschoon die werkzaamheid, die handeling, die personen, die spijzen op zichzelf be¬schouwd niets in zich hebben, waardoor eene onaangename gewaarwording behoeft opgewekt te worden. Datgene, waarvan men een afschuw, een af¬grijzen heeft, is altijd om zich zelf te veroordeelen. Met afschrik en walg is dit alleen het geval figuurlijk gebruikt en in zedelijke toepassing.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
afschuw
afschuw - zelfstandig naamwoord
uitspraak: af-schuw
1. gevoel dat je iets erg afstotend, vies, vervelend vindt
♢ die bloederige beelden wekten bij iedereen afschuw
Zelfstandig naamwoord: af-schuw
de afschuw
Synoniemen
afgrijzen, afkeer, hekel, weerzin