Wat is de betekenis van afschuw?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afschuw

afschuw - Zelfstandignaamwoord 1. hevige afkeer Haar gezicht was vertrokken van afschuw. Woordherkomst samenstelling van af en schuw Verwante begrippen afgrijzen, afschrik, aversie, gruwel, verachting, walging, weerzin

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afschuw

afschuw - zelfstandig naamwoord uitspraak: af-schuw 1. gevoel dat je iets erg afstotend, vies, vervelend vindt ♢ die bloederige beelden wekten bij iedereen afschuw Zelfstandig naamwoord: af-schuw de afschuw ...

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afschuw

s., ôfgriis; — wekken, (oan)grize.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afschuw

m., g. mv., 1. onweerstaanbaar en hevig gevoel van afkeer of walging, dat ons overmant bij het horen of bij de blote voorstelling van iets ontzettends, inz. op zedelijk gebied, van wreedheden of schanddaden, of van personen die er zich aan hebben schuldig gemaakt; — met afschuw, met een gevoel van hevige afkeer, met verfoeiing ; &mdash...

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afschuw

m. (hevige afkeer, walging): een afschuw hebben van; afschuw inboezemen, krijgen.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afschuw

('af) m. 1. Eig. onweerstaanbare hevige afkeer : een – hebben van, voor iemand of iets; – (ver)wekken, inboezemen. 2. Metn. wat afschuw wekt: ten, tot – worden. Syn. →: afgrijzen.

2024-04-16
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afschuw

AFSCHUW, m. onweerstaanbaar en hevig gevoel van afkeer of walging, dat ons overmant bij het hooren of bij de bloote voorstelling van iets ontzettends, inz. op zedelijk gebied van wreedheden of schanddaden, of van personen die er zich aan hebben schuldig gemaakt; — met afschuw, met een gevoel van hevigen afkeer, met verfoeiing; — van af...